G314 ἀναγινώσκω
herkennen, nauwkeurig weten, erkennen

Bijbelteksten

Mattheus 12:3Maar Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen wat David gedaan heeft, toen hem hongerde, en hun die met hem [waren]?
Mattheus 12:5Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat de priesters den sabbat ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen, en [nochtans] onschuldig zijn?
Mattheus 19:4Doch Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne [den mens] gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw?
Mattheus 21:16En zeiden tot Hem: Hoort Gij [wel], wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij [U] lof toebereid?
Mattheus 21:42Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van de Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?
Mattheus 22:31En wat aangaat de opstanding der doden, hebt gij niet gelezen, hetgeen van God tot ulieden gesproken is, Die daar zegt:
Mattheus 24:15Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, de profeet, staande in de heilige plaats; (die [het] leest, die merke daarop!)
Markus 2:25En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen, wat David gedaan heeft, als hij nood had, en hem hongerde, en dengenen, die met hem [waren]?
Markus 12:10Hebt gij ook deze Schrift niet gelezen: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks;
Markus 12:26Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs?
Markus 13:14Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan door den profeet Daniel gesproken is, staande waar het niet behoort, (die het leest, die merke daarop!) alsdan, die in Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen.
Lukas 4:16En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen.
Lukas 6:3En Jezus, hun antwoordende, zeide: Hebt gij ook dat niet gelezen, hetwelk David deed, wanneer hem hongerde, en dengenen, die met hem waren?
Lukas 10:26En Hij zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven? Hoe leest gij?
Johannes 19:20Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, [en] in het Latijn.
Handelingen 8:28En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las den profeet Jesaja.
Handelingen 8:30En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest?
Handelingen 8:32En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open.
Handelingen 13:27Want die te Jeruzalem wonen, en hun oversten, Dezen niet kennende, hebben ook de stemmen der profeten, die op elken sabbat[dag] gelezen worden, [Hem] veroordelende, vervuld;
Handelingen 15:21Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken