G321 ἀνάγω
omhoogvoeren, onder zeil gaan

Bijbelteksten

Mattheus 4:1Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.
Lukas 2:22En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij [Hem] den Heere voorstelden;
Lukas 4:5En als Hem de duivel geleid had op een hogen berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld, in een ogenblik tijds.
Lukas 8:22En het geschiedde in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, en Zijn discipelen [met Hem]; en Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren aan de andere zijde van het meer. En zij staken af.
Lukas 22:66En als het dag geworden was, vergaderden de ouderlingen des volks, en de overpriesters en Schriftgeleerden, en brachten Hem in hun raad,
Handelingen 7:41En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen.
Handelingen 9:39En Petrus stond op, en ging met hen; welken zij, als hij daar gekomen was, in de opperzaal leidden. En al de weduwen stonden bij hem, wenende, en tonende de rokken en klederen, die Dorkas gemaakt had, als zij bij haar was.
Handelingen 12:4Denwelken ook gegrepen hebbende, hij in de gevangenis zette, en gaf [hem] over aan vier [wachten], [elk] van vier krijgsknechten, om hem te bewaren, willende na het paas[feest] hem voorbrengen voor het volk.
Handelingen 13:13En Paulus, en die met hem waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge, [een stad] in Pamfylie. Maar Johannes, van hen scheidende, keerde weder naar Jeruzalem.
Handelingen 16:11Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen wij recht naar Samothrace, en den volgende [dag] naar Neapolis.
Handelingen 16:34En hij bracht hen in zijn huis, en zette [hun] de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was.
Handelingen 18:21Maar hij nam afscheid van hen, zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende feest te Jeruzalem houden; doch ik zal tot u wederkeren, zo God wil. En hij voer weg van Efeze.
Handelingen 20:3En als hij [aldaar] drie maanden overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden, als hij naar Syrie zoude varen, zo werd hij van zin weder te keren door Macedonie.
Handelingen 20:13Maar wij, vooruit naar het schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar wij Paulus zouden innemen; want hij had het alzo bevolen, en hij zelf zou te voet gaan.
Handelingen 21:1En als het geschiedde, dat wij van hen gescheiden en afgevaren waren, zo liepen wij rechtuit en kwamen te Kos, en den [dag] daaraan te Rhodus, en van daar te Patara.
Handelingen 21:2En een schip gevonden hebbende, dat naar Fenicie overvoer, gingen wij er in, en voeren af.
Handelingen 27:2En in een Adramyttenisch schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azie bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedonier van Thessalonica, was met ons.
Handelingen 27:4En van daar afgevaren zijnde, voeren wij onder Cyprus heen, omdat de winden [ons] tegen waren.
Handelingen 27:12En alzo de haven ongelegen was om te overwinteren, vond het meerder[deel] geraden ook van daar te varen, of zij enigszins te Fenix konden aankomen om te overwinteren, zijnde een haven in Kreta, strekkende tegen het zuidwesten en tegen het noordwesten.
Handelingen 27:21En als men langen tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus [op] in het midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed te hebben;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin