Markus 16:19 | De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel, en is gezeten aan de rechter[hand] Gods. |
Handelingen 1:2 | Tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bevelen had gegeven. |
Handelingen 1:11 | Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. |
Handelingen 1:22 | Beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding. |
Handelingen 7:43 | Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene [zijde] van Babylon. |
Handelingen 10:16 | En dit geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen in den hemel. |
Handelingen 20:13 | Maar wij, vooruit naar het schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar wij Paulus zouden innemen; want hij had het alzo bevolen, en hij zelf zou te voet gaan. |
Handelingen 20:14 | En als hij zich te Assus bij ons gevoegd had, namen wij hem in, en kwamen te Mitylene. |
Handelingen 23:31 | De krijgsknechten dan, gelijk hun bevolen was, namen Paulus, en brachten hem des nachts tot Antipatris. |
Efeziers 6:13 | Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. |
Efeziers 6:16 | Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. |
1 Timotheus 3:16 | En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. |
2 Timotheus 4:11 | Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng [hem] met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. |