Efeziers 5:4 | Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging. |
Colossenzen 3:18 | Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. |
Filemon 1:8 | Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid heb in Christus, om u te bevelen, hetgeen betamelijk is; |