Lukas 8:38 | En de man, van welken de duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende: |
Lukas 8:41 | En ziet, er kwam een man, wiens naam was Jairus, en hij was een overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen. |
Lukas 9:14 | Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig. |
Lukas 9:30 | En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. |
Lukas 9:32 | Petrus nu, en die met hem [waren], waren met slaap bezwaard; en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden. |
Lukas 9:38 | En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene. |
Lukas 11:31 | De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier. |
Lukas 11:32 | De mannen van Nineve, zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier! |
Lukas 14:24 | Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal. |
Lukas 16:18 | Een iegelijk, die zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk, die de verlatene van den man trouwt, die doet [ook] overspel. |
Lukas 17:12 | En als Hij in een zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre; |
Lukas 19:2 | En zie, er was een man, met name geheten Zacheus; en deze was een overste der tollenaren, en hij was rijk; |
Lukas 19:7 | En allen, die het zagen, murmureerden, zeggende: Hij is tot een zondigen man ingegaan, om te herbergen. |
Lukas 22:63 | En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen [Hem]. |
Lukas 23:50 | En zie, een man, met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man, |
Lukas 24:4 | En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. |
Lukas 24:19 | En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk. |
Johannes 1:13 | Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. |
Johannes 1:30 | Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die voor mij geworden is, want Hij was eer dan ik. |
Johannes 4:16 | Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier. |