Johannes 2:7 | Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe. |
Johannes 8:23 | En Hij zeide tot hen: Gijlieden zijt van beneden, Ik ben van boven; gij zijt uit deze wereld, Ik ben niet uit deze wereld. |
Johannes 11:41 | Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. |
Handelingen 2:19 | En Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp. |
Galaten 4:26 | Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. |
Filippenzen 3:14 | Maar een ding [doe ik], vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus. |
Colossenzen 3:1 | Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter[hand] Gods. |
Colossenzen 3:2 | Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. |
Hebreeen 12:15 | Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make, en door dezelve velen ontreinigd worden. |
Openbaring 5:3 | En niemand in den hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het boek openen, noch hetzelve [in]zien. |