Mattheus 2:16 | Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en [enigen] afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen [waren], van twee jaren [oud] en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. |
Mattheus 10:5 | Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, en hun bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in [enige] stad der Samaritanen. |
Mattheus 10:16 | Ziet, Ik zend u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven. |
Mattheus 10:40 | Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. |
Mattheus 11:10 | Want deze is het, van denwelken geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen. |
Mattheus 13:41 | De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen, en degenen, die de ongerechtigheid doen; |
Mattheus 14:35 | En als de mannen van die plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen die kwalijk gesteld waren; |
Mattheus 15:24 | Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels. |
Mattheus 20:2 | En als hij met de arbeiders eens geworden was, voor een penning des daags, zond hij hen heen in zijn wijngaard. |
Mattheus 21:1 | En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen: |
Mattheus 21:3 | En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. |
Mattheus 21:34 | Toen nu de tijd der vruchten genaakte, zond hij zijn dienstknechten tot de landlieden, om zijn vruchten te ontvangen. |
Mattheus 21:36 | Wederom zond hij andere dienstknechten, meer [in getal] dan de eersten, en zij deden hun desgelijks. |
Mattheus 21:37 | En ten laatste zond hij tot hen zijn zoon, zeggende: Zij zullen mijn zoon ontzien. |
Mattheus 22:3 | En zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen. |
Mattheus 22:4 | Wederom zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen, en de gemeste [beesten] zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. |
Mattheus 22:16 | En zij zonden uit tot Hem hun discipelen, met de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en den weg Gods in der waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan; |
Mattheus 23:34 | Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij [sommigen] doden en kruisigen, en [sommigen] uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad; |
Mattheus 23:37 | Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild. |
Mattheus 24:31 | En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het [ene] uiterste der hemelen tot het [andere] uiterste derzelve. |