Mattheus 25:18 | Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren. |
Mattheus 25:27 | Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben met woeker. |
Mattheus 26:15 | En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren [penningen]. |
Mattheus 27:3 | Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren [penningen] den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht, |
Mattheus 27:5 | En als hij de zilveren [penningen] in den tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde [zichzelven]. |
Mattheus 27:6 | En de overpriesters, de zilveren [penningen] nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is. |
Mattheus 27:9 | Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: En zij hebben de dertig zilveren [penningen] genomen, de waarde des Gewaardeerden van de kinderen Israels, Denwelken zij gewaardeerd hebben; |
Mattheus 28:12 | En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds, |
Mattheus 28:15 | En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag. |
Markus 14:11 | En zij, [dat] horende, waren verblijd, en beloofden hem geld te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren zou. |
Lukas 9:3 | En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken hebben. |
Lukas 19:15 | En het geschiedde, toen hij wederkwam, als hij het koninkrijk ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden, wien hij het geld gegeven had; opdat hij weten mocht, wat een iegelijk met handelen gewonnen had. |
Lukas 19:23 | Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen? |
Lukas 22:5 | En zij waren verblijd, en zijn het eens geworden, dat zij hem geld geven zouden. |
Handelingen 3:6 | En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel! |
Handelingen 7:16 | En zij werden overgebracht naar Sichem, en gelegd in het graf, hetwelk Abraham gekocht had voor een som gelds, van de zonen van Emmor, [den vader] van Sichem. |
Handelingen 8:20 | Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt, dat de gave Gods door geld verkregen wordt! |
Handelingen 19:19 | Velen ook dergenen, die ijdele [kunsten] gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden vijftig duizend zilveren [penningen]. |
Handelingen 20:33 | Ik heb niemands zilver, of goud, of kleding begeerd. |
1 Petrus 1:18 | Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die [u] van de vaderen overgeleverd [is]; |