Mattheus 27:20 | Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren, en Jezus doden. |
Mattheus 27:41 | En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeen, [Hem] bespottende, zeiden: |
Mattheus 27:62 | Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, |
Mattheus 28:11 | En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren. |
Markus 2:26 | Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren? |
Markus 8:31 | En Hij begon hun te leren, dat de Zoon des mensen veel moest lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood worden, en na drie dagen wederom opstaan. |
Markus 10:33 | [Zeggende:] Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesteren, en den Schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen, en Hem den heidenen overleveren; |
Markus 11:18 | En de schriftgeleerden en de overpriesters hoorden [dat], en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer. |
Markus 11:27 | En zij kwamen wederom te Jeruzalem. En als Hij in den tempel wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen. |
Markus 14:1 | En het pascha, en [het feest] der ongehevelde [broden] was na twee dagen. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden. |
Markus 14:10 | En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren. |
Markus 14:43 | En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, [gezonden] van de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen. |
Markus 14:47 | En een dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af. |
Markus 14:53 | En zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de schriftgeleerden. |
Markus 14:54 | En Petrus volgde Hem van verre, tot binnen in de zaal des hogepriesters, en hij was mede zittende met de dienaren, en zich warmende bij het vuur. |
Markus 14:55 | En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet. |
Markus 14:60 | En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? |
Markus 14:61 | Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden [Gods]? |
Markus 14:63 | En de hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben wij nog getuigen van node? |
Markus 14:66 | En als Petrus beneden in de zaal was, kwam een van de dienstmaagden des hogepriesters; |