G963 Βηθανία
Bethanie

Bijbelteksten

Mattheus 21:17En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.
Mattheus 26:6Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse,
Markus 11:1En toen zij Jeruzalem genaakten, te Beth-fage en Bethanie, aan den Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit,
Markus 11:11En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven.
Markus 11:12En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem.
Markus 14:3En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan [tafel] zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd.
Lukas 19:29En het geschiedde, als Hij nabij Beth-fage en Bethanie gekomen was, aan den berg, genaamd den Olijfberg, dat Hij twee van Zijn discipelen uitzond,
Lukas 24:50En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen.
Johannes 1:28Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende.
Johannes 11:1En er was een zeker [man] krank, [genaamd] Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.
Johannes 11:18(Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadien van [daar].)
Johannes 12:1Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech