G1033 βρῶμα
voedsel

Bijbelteksten

Mattheus 14:15En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.
Markus 7:19Want het gaat niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in de heimelijkheid uit, reinigende al de spijzen.
Lukas 3:11En hij, antwoordende, zeide tot hen: Die twee rokken heeft, dele hem mede, die geen heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks.
Lukas 9:13Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopen voor al dit volk;
Johannes 4:34Jezus zeide tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge.
Romeinen 14:15Maar indien uw broeder om der spijze wil bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor welken Christus gestorven is.
Romeinen 14:20Verbreek het werk van God niet om der spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot eet.
1 Corinthiers 3:2Ik heb u met melk gevoed, en niet met [vaste] spijs; want gij vermocht [toen] nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet.
1 Corinthiers 6:13De spijzen zijn voor de buik, en de buik [is] voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam.
1 Corinthiers 8:8De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek.
1 Corinthiers 8:13Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere.
1 Corinthiers 10:3En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;
1 Timotheus 4:3Verbiedende te huwelijken, [gebiedende] van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.
Hebreeen 9:10[Bestaande] alleen in spijzen, en dranken, en verscheidene wassingen en rechtvaardigmakingen des vleses, tot op den tijd der verbetering opgelegd.
Hebreeen 13:9Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed, dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben, die [daarin] gewandeld hebben.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs