Mattheus 21:33 | Hoort een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte, en zette een tuin daarom, en groef een wijnpersbak daarin, en bouwde een toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde buiten ['s lands]. |
Mattheus 21:34 | Toen nu de tijd der vruchten genaakte, zond hij zijn dienstknechten tot de landlieden, om zijn vruchten te ontvangen. |
Mattheus 21:35 | En de landlieden, nemende zijn dienstknechten, hebben den een geslagen, en den anderen gedood, en den derden gestenigd. |
Mattheus 21:38 | Maar de landlieden, den zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis [aan ons] behouden. |
Mattheus 21:40 | Wanneer dan de heer des wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen? |
Mattheus 21:41 | Zij zeiden tot hem: Hij zal den kwaden een kwaden dood aandoen, en zal den wijngaard aan andere landlieden verhuren, die hem de vruchten op haar tijden zullen geven. |
Markus 12:1 | En Hij begon door gelijkenissen tot hen te zeggen: Een mens plantte een wijngaard, en zette een tuin daarom, en groef een wijnpersbak, en bouwde een toren, en verhuurde dien aan de landlieden, en reisde buitenslands. |
Markus 12:2 | En als het de tijd was, zond hij een dienstknecht tot de landlieden, opdat hij van de landlieden ontving van de vrucht des wijngaards. |
Markus 12:7 | Maar die landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. |
Markus 12:9 | Wat zal dan de heer des wijngaards doen? Hij zal komen, en de landlieden verderven, en den wijngaard aan anderen geven. |
Lukas 20:9 | En Hij begon tot het volk deze gelijkenis te zeggen: Een zeker mens plantte een wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok een langen tijd buitenslands. |
Lukas 20:10 | En als het de tijd was, zond hij tot de landlieden een dienstknecht, opdat zij hem van de vrucht des wijngaards geven zouden; maar de landlieden sloegen denzelven, en zonden [hem] ledig heen. |
Lukas 20:14 | Maar als de landlieden hem zagen, overleiden zij onder elkander, en zeiden: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de erfenis onze worde. |
Lukas 20:16 | Hij zal komen en deze landlieden verderven, en zal den wijngaard aan anderen geven. En als zij [dat] hoorden, zeiden zij: Dat zij verre! |
Johannes 15:1 | Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. |
2 Timotheus 2:6 | De landman, als hij arbeidt, moet alzo eerst de vruchten genieten. |
Jakobus 5:7 | Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen. |