Markus 7:33 | En hem van de schare alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; |
Markus 7:35 | En terstond werden zijn oren geopend, en de band zijner tong werd los, en hij sprak recht. |
Markus 16:17 | En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, |
Lukas 1:64 | En terstond werd zijn mond geopend, en zijn tong [losgemaakt]; en hij sprak, God lovende. |
Lukas 16:24 | En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam. |
Handelingen 2:3 | En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. |
Handelingen 2:4 | En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. |
Handelingen 2:11 | Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. |
Handelingen 2:26 | Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope; |
Handelingen 10:46 | Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: |
Handelingen 19:6 | En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met [vreemde] talen, en profeteerden. |
Romeinen 3:13 | Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen. |
Romeinen 14:11 | Want er is geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden. |
1 Corinthiers 12:10 | En een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging der talen. |
1 Corinthiers 12:28 | En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. |
1 Corinthiers 12:30 | Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met [menigerlei] talen? Zijn zij allen uitleggers? |
1 Corinthiers 13:1 | Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden. |
1 Corinthiers 13:8 | De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. |
1 Corinthiers 14:2 | Want die een [vreemde] taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat [het], doch met den geest spreekt hij verborgenheden. |
1 Corinthiers 14:4 | Die een [vreemde] taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht de Gemeente. |