G1223 διά
door, via

Bijbelteksten

Lukas 9:7En Herodes, de viervorst, hoorde al de dingen, die van Hem geschiedden; en was twijfelmoedig, omdat van sommigen gezegd werd, dat Johannes van de doden was opgestaan;
Lukas 11:8Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel als hij er behoeft.
Lukas 11:19En indien Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze uw zonen uit? Daarom zullen dezen uw rechters zijn.
Lukas 11:24Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust; en die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben.
Lukas 11:49Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij [sommigen] doden, en [sommigen] zullen zij uitjagen;
Lukas 12:22En Hij zeide tot Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmede gij u kleden zult.
Lukas 13:24Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen;
Lukas 14:20En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen.
Lukas 17:1En Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen ergernissen komen; doch wee [hem], door welken zij komen;
Lukas 17:11En het geschiedde, als Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij door het midden van Samaria en Galilea ging.
Lukas 18:5Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke.
Lukas 18:25Want het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga.
Lukas 18:31En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten.
Lukas 19:4En vooruitlopende, klom hij op een wilden vijgeboom, opdat hij Hem mocht zien; want Hij zou door dien [weg] voorbijgaan.
Lukas 19:11En als zij dat hoorden, voegde Hij daarbij, en zeide een gelijkenis; omdat Hij nabij Jeruzalem was, en [omdat] zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond zou openbaar worden.
Lukas 19:23Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen?
Lukas 19:31En indien iemand u vraagt: Waarom ontbindt gij [dat], zo zult gij alzo tot hem zeggen: Omdat het de Heere van node heeft.
Lukas 20:5En zij overleiden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen: Uit den Hemel; zo zal Hij zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd?
Lukas 21:17En gij zult van allen gehaat worden om Mijns Naams wil.
Lukas 22:22En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt!

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel