G1308 διαφέρω
verplaatsen

Bijbelteksten

Mattheus 6:26Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt [nochtans] dezelve; gaat gij dezelve niet [zeer] veel te boven?
Mattheus 10:31Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.
Mattheus 12:12Hoe veel gaat nu een mens een schaap te boven? Zo is het dan op de sabbatdagen geoorloofd wel te doen.
Markus 11:16En liet niet toe, dat iemand enig vat door den tempel droeg.
Lukas 12:7Ja, ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.
Lukas 12:24Aanmerkt de raven, dat zij niet zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur hebben, en God voedt dezelve; hoeveel gaat gij de vogelen te boven?
Handelingen 13:49En het Woord des Heeren werd door het gehele land uitgebreid.
Handelingen 27:27Als nu de veertiende nacht gekomen was, alzo wij in de Adriatische zee herwaarts en derwaarts gedreven werden, omtrent het midden des nachts, vermoedden de scheepslieden, dat hun enig land naderde.
Romeinen 2:18En gij weet [Zijn] wil, en beproeft de dingen, die [daarvan] verschillen, zijnde onderwezen uit de wet;
1 Corinthiers 15:41Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de [ene] ster verschilt in heerlijkheid van de [andere] ster.
Galaten 2:6En van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht.
Galaten 4:1Doch ik zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles;
Filippenzen 1:10Opdat gij beproeft de dingen, die [daarvan] verschillen, opdat gij oprecht zijt, en zonder aanstoot te geven, tot den dag van Christus;

Mede mogelijk dankzij

Hadderech