G1391 δόξα
mening, oordeel, gezichtspunt, glorie, pracht, praal

Bijbelteksten

1 Corinthiers 11:15Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar een eer is; omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven?
1 Corinthiers 15:40En er zijn hemelse lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse, en een andere der aardse.
1 Corinthiers 15:41Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de [ene] ster verschilt in heerlijkheid van de [andere] ster.
1 Corinthiers 15:43Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.
2 Corinthiers 1:20Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid door ons.
2 Corinthiers 3:7En indien de bediening des doods in letteren [bestaande, en] in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden,
2 Corinthiers 3:8Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
2 Corinthiers 3:9Want indien de bediening der verdoemenis heerlijkheid geweest is, veel meer is de bediening der rechtvaardigheid overvloedig in heerlijkheid.
2 Corinthiers 3:10Want ook het verheerlijkte is zelfs niet verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze uitnemende heerlijkheid.
2 Corinthiers 3:11Want indien hetgeen te niet gedaan wordt, in heerlijkheid was, veel meer [is] hetgeen blijft, in heerlijkheid.
2 Corinthiers 3:18En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren [als] in een spiegel aanschouwende, worden [naar] hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.
2 Corinthiers 4:4In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, [namelijk] der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
2 Corinthiers 4:6Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om [te geven] verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.
2 Corinthiers 4:15Want al deze dingen zijn om uwentwil, opdat de vermenigvuldigde genade, door de dankzegging van velen, overvloedig worde ter heerlijkheid Gods.
2 Corinthiers 4:17Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij [gaat], werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid;
2 Corinthiers 6:8Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders, en [nochtans] waarachtigen;
2 Corinthiers 8:19En dat niet alleen, maar hij is ook van de Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren Zelven, en de volvaardigheid uws gemoeds;
2 Corinthiers 8:23Hetzij [dan] Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, [en] een eer van Christus.
Galaten 1:5Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
Efeziers 1:6Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin