G1501 εἴκοσι
twintig

Bijbelteksten

Lukas 14:31Of wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst neder, en beraadslaagt, of hij machtig is met tien duizend te ontmoeten dengene, die met twintig duizend tegen hem komt?
Johannes 6:19En als zij omtrent vijf en twintig of dertig stadien gevaren waren, zagen zij Jezus, wandelende op de zee, en komende bij het schip; en zij werden bevreesd.
Handelingen 1:15En in dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen):
Handelingen 27:28En het dieplood uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het dieplood uit, en vonden vijftien vademen;
1 Corinthiers 10:8En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend.
Openbaring 4:4En rondom den troon waren vier en twintig tronen; en op de tronen zag ik de vier en twintig ouderlingen zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen op hun hoofden.
Openbaring 4:10Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende:
Openbaring 5:8En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam [neder], hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen.
Openbaring 11:16En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen [neder] op hun aangezichten, en aanbaden God,
Openbaring 19:4En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen [neder], en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin