Mattheus 24:51 | En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden. |
Mattheus 25:30 | En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden. |
Mattheus 26:36 | Toen ging Jezus met hen in een plaats genaamd Gethsemane, en zeide tot de discipelen: Zit hier neder, totdat Ik heenga, en aldaar zal gebeden hebben. |
Mattheus 26:71 | En als hij naar de voorpoort uitging, zag hem een andere [dienstmaagd], en zeide tot degenen, die aldaar [waren]: Deze was ook met Jezus den Nazarener. |
Mattheus 27:36 | En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar. |
Mattheus 27:47 | En sommigen van die daar stonden, [zulks] horende, zeiden: Deze roept Elias. |
Mattheus 27:55 | En aldaar waren vele vrouwen, van verre aanschouwende, die Jezus gevolgd waren van Galilea, om Hem te dienen. |
Mattheus 27:61 | En aldaar was Maria Magdalena, en de andere Maria, zittende tegenover het graf. |
Mattheus 28:7 | En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. |
Mattheus 28:10 | Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien. |
Markus 1:13 | En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem. |
Markus 1:38 | En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. |
Markus 2:6 | En sommigen van de Schriftgeleerden zaten aldaar, en overdachten in hun harten: |
Markus 3:1 | En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand. |
Markus 5:11 | En aldaar aan de bergen was een grote kudde zwijnen, weidende. |
Markus 6:5 | En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. |
Markus 6:10 | En Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een huis zult ingaan, blijft daar, totdat gij van daar uitgaat. |
Markus 6:33 | En de scharen zagen hen heenvaren, en velen werden Hem kennende, en liepen gezamenlijk te voet van alle steden derwaarts, en kwamen hun voor, en gingen samen tot Hem. |
Markus 6:55 | [En] het gehele omliggende land doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse, waar zij hoorden dat Hij was. |
Markus 11:5 | En sommigen van degenen, die aldaar stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij, dat gij het veulen ontbindt? |