G1718 ἐμφανίζω
tonen, zichtbaar maken, aanwijzen, mededelen, melden
Mattheus 27:53 | En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen. |
Johannes 14:21 | Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren. |
Johannes 14:22 | Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld? |
Handelingen 23:15 | Gij dan nu, laat den overste weten met den raad, dat hij hem morgen tot u afbrenge, alsof gij nadere kennis zoudt nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid hem om te brengen, eer hij bij [u] komt. |
Handelingen 23:22 | De overste dan liet den jongeling gaan, [hem] gebiedende: Zeg niemand voort, dat gij mij zulks geopenbaard hebt. |
Handelingen 24:1 | En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias af met de ouderlingen, en een zekeren voorspraak, [genaamd] Tertullus, dewelke verschenen voor den stadhouder tegen Paulus. |
Handelingen 25:2 | En de hogepriester, en de voornaamsten der Joden, verschenen voor hem tegen Paulus en baden hem, |
Handelingen 25:15 | Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden verschenen, begerende vonnis tegen hem; |
Hebreeen 9:24 | Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; |
Hebreeen 11:14 | Want die zulke dingen zeggen, betonen klaarlijk, dat zij een vaderland zoeken. |