G1905 ἐπερωτάω
aanspreken, vragen

Bijbelteksten

Lukas 17:20En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat.
Lukas 18:18En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?
Lukas 18:40En Jezus, [stilstaande], beval, dat men denzelven tot Hem brengen zou; en als hij nabij [Hem] gekomen was, vraagde Hij hem,
Lukas 20:21En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wij weten, dat Gij recht spreekt en leert, en den persoon niet aanneemt, maar den weg Gods leert in der waarheid.
Lukas 20:27En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceen, welke tegensprekende [zeggen], dat er geen opstanding is, en vraagden Hem.
Lukas 20:40En zij durfden Hem niet meer iets vragen.
Lukas 21:7En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wanneer zullen dan deze dingen zijn, en welk is het teken, wanneer deze dingen zullen geschieden?
Lukas 22:64En als zij Hem overdekt hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden Hem, zeggende: Profeteer, wie het is, die U geslagen heeft?
Lukas 23:3En Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het.
Lukas 23:6Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was?
Lukas 23:9En hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem niets.
Johannes 18:7Hij vraagde hun dan wederom: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener.
Johannes 18:21Wat ondervraagt gij Mij? Ondervraag degenen, die het gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb.
Handelingen 1:6Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten?
Handelingen 5:27En als zij hen gebracht hadden, stelden zij hen voor den raad; en de hogepriester vraagde hun, en zeide:
Handelingen 23:34En de stadhouder, [den brief] gelezen hebbende, vraagde, uit wat provincie hij was; en verstaande, dat hij van Cilicie was,
Romeinen 10:20En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden.
1 Corinthiers 14:35En zo zij iets willen leren, laat haar te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente spreken.

Mede mogelijk dankzij