G1909 ἐπί
op, bij, over

Bijbelteksten

Markus 7:30En als zij in haar huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het bed.
Markus 8:2Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven, en hebben niet, wat zij eten zouden.
Markus 8:4En Zijn discipelen antwoordden Hem: Van waar zal iemand dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen?
Markus 8:6En Hij gebood de schare neder te zitten op de aarde, en Hij nam de zeven broden, en gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorleggen; en zij legden ze de schare voor.
Markus 8:25Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien. En hij werd hersteld, en zag hen allen ver en klaar.
Markus 9:3En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde [zo] wit maken kan.
Markus 9:12En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Elias zal wel eerst komen, en alles wederoprichten; en [het zal geschieden], gelijk geschreven is van den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal en veracht worden.
Markus 9:13Maar Ik zeg u, dat ook Elias gekomen is, en zij hebben hem gedaan al wat zij gewild hebben, gelijk van hem geschreven is.
Markus 9:20En zij brachten denzelven tot Hem; en als hij Hem zag, scheurde hem terstond de geest; en hij vallende op de aarde, wentelde zich al schuimende.
Markus 9:22En menigmaal heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen, om hem te verderven; maar zo Gij iets kunt, wees met innerlijke ontferming over ons bewogen, en help ons.
Markus 9:37Zo wie een van zodanige kinderkens zal ontvangen in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij zal ontvangen, die ontvangt Mij niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft.
Markus 9:39Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
Markus 10:11En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar.
Markus 10:16En Hij omving ze met Zijn armen, [en] de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve.
Markus 10:22Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen.
Markus 10:24En de discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus, wederom antwoordende, zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan!
Markus 11:2En zeide tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is; en terstond als gij in hetzelve komt, zult gij vinden een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft, ontbindt het, en brengt het.
Markus 11:4En zij gingen heen, en vonden het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding, en zij ontbonden hetzelve.
Markus 11:7En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve.
Markus 11:13En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij [om te zien], of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niet dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs