G2036 ἔπω
spreken, zeggen

Bijbelteksten

Markus 9:12En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Elias zal wel eerst komen, en alles wederoprichten; en [het zal geschieden], gelijk geschreven is van den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal en veracht worden.
Markus 9:17En een uit de schare, antwoordende, zeide: Meester, ik heb mijn zoon tot U gebracht, die een stommen geest heeft.
Markus 9:18En waar hij hem ook aangrijpt, zo scheurt hij hem, en schuimt, en knerst met zijn tanden, en verdort; en ik heb Uw discipelen gezegd dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund.
Markus 9:21En Hij vraagde zijn vader: Hoe langen tijd is het, dat hem dit overkomen is? En hij zeide: Van [zijn] kindsheid af.
Markus 9:23En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft.
Markus 9:29En Hij zeide tot hen: Dit geslacht kan nergens door uitgaan, dan door bidden en vasten.
Markus 9:36En nemende een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, en omving het met Zijn armen, en zeide tot hen:
Markus 9:39Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
Markus 10:3Maar Hij antwoordende, zeide tot hen: Wat heeft u Mozes geboden?
Markus 10:4En zij zeiden: Mozes heeft toegelaten een scheidbrief te schrijven, en [haar] te verlaten.
Markus 10:5En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven.
Markus 10:14Maar Jezus, [dat] ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.
Markus 10:18En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, [namelijk] God.
Markus 10:20Doch hij, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af.
Markus 10:21En Jezus, hem aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u; ga heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij.
Markus 10:36En Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe?
Markus 10:37En zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen zitten, de een aan Uw rechter-, en de ander aan Uw linker[hand] in Uw heerlijkheid.
Markus 10:38Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word?
Markus 10:39En zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. Doch Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word;
Markus 10:49En Jezus, [stil]staande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij riepen den blinde, zeggende tot hem: Heb goeden moed; sta op; Hij roept u.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel