Mattheus 5:44 | Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; |
Mattheus 14:19 | En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. |
Mattheus 21:9 | En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]! |
Mattheus 23:39 | Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Mattheus 25:34 | Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter[hand zijn]: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. |
Markus 6:41 | En als Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorleggen, en de twee vissen deelde Hij voor allen. |
Markus 8:7 | En zij hadden weinige visjes; en als Hij gezegend had, zeide Hij, dat zij ook die zouden voorleggen. |
Markus 10:16 | En Hij omving ze met Zijn armen, [en] de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. |
Markus 11:9 | En die voorgingen en die volgden riepen, zeggende: Hosanna! gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Markus 11:10 | Gezegend [zij] het Koninkrijk van onzen vader David, hetwelk komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]! |
Markus 14:22 | En als zij aten, nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. |
Lukas 1:28 | En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere [is] met u; gij [zijt] gezegend onder de vrouwen. |
Lukas 1:42 | En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend [zijt] gij onder de vrouwen, en gezegend [is] de vrucht uws buiks! |
Lukas 1:64 | En terstond werd zijn mond geopend, en zijn tong [losgemaakt]; en hij sprak, God lovende. |
Lukas 2:28 | Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide: |
Lukas 2:34 | En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden. |
Lukas 6:28 | Zegent degenen, die u vervloeken, en bidt voor degenen, die u geweld doen. |
Lukas 9:16 | En Hij, de vijf broden en de twee vissen genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare voor te leggen. |
Lukas 13:35 | Ziet, uw huis wordt ulieden woest gelaten. En voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet zult zien, totdat [de tijd] zal gekomen zijn, als gij zult zeggen: Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Lukas 19:38 | Zeggende: Gezegend [is] de Koning, Die daar komt in den Naam des Heeren! Vrede [zij] in den hemel, en heerlijkheid in de hoogste [plaatsen]! |