G2212 ζητέω
zoeken

Bijbelteksten

Mattheus 2:13Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden.
Mattheus 2:20Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israels; want zij zijn gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten.
Mattheus 6:33Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.
Mattheus 7:7Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.
Mattheus 7:8Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.
Mattheus 12:43En wanneer de onreine geest van den mens uitgegaan is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust, en vindt ze niet.
Mattheus 12:46En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, Zijn moeder en broeders stonden buiten, zoekende Hem te spreken.
Mattheus 12:47En iemand zeide tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders staan [daar] buiten, zoekende U te spreken.
Mattheus 13:45Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zoekt;
Mattheus 18:12Wat dunkt u, indien enig mens honderd schapen had, en een uit dezelve afgedwaald ware, zal hij niet de negen en negentig laten, en op de bergen heengaande, het afgedwaalde zoeken?
Mattheus 21:46En zoekende Hem te vangen, vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet.
Mattheus 26:16En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht.
Mattheus 26:59En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.
Mattheus 28:5Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was.
Markus 1:37En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen.
Markus 3:32En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U.
Markus 8:11En de Farizeen gingen uit, en begonnen met Hem te twisten, begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende.
Markus 11:18En de schriftgeleerden en de overpriesters hoorden [dat], en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer.
Markus 12:12En zij zochten Hem te vangen, maar zij vreesden de schare; want zij verstonden, dat Hij die gelijkenis op hen sprak; en zij verlieten Hem en gingen weg.
Markus 14:1En het pascha, en [het feest] der ongehevelde [broden] was na twee dagen. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs