G2248 ἡμᾶς
ons, wij, onze

Bijbelteksten

Handelingen 28:10Die ons ook eerden met veel eer, en als wij vertrekken zouden, bestelden zij [ons] hetgeen van node was.
Romeinen 3:8En [zeggen wij] niet [liever] (gelijk wij gelasterd worden, en gelijk sommigen zeggen, dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede [daaruit] kome? Welker verdoemenis rechtvaardig is.
Romeinen 4:24Maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, [namelijk] dengenen, die geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt heeft;
Romeinen 5:8Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.
Romeinen 6:6Dit wetende, dat onze oude mens met [Hem] gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
Romeinen 7:6Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet [in] de oudheid der letter.
Romeinen 8:18Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
Romeinen 8:35Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard?
Romeinen 8:37Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft.
Romeinen 8:39Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere.
Romeinen 9:24Welke Hij ook geroepen heeft, [namelijk] ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.
Romeinen 13:11En dit [zeg ik te meer], dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij [eerst] geloofd hebben.
Romeinen 16:6Groet Maria, die veel voor ons gearbeid heeft.
1 Corinthiers 4:1Alzo houde ons een [ieder] mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods.
1 Corinthiers 4:9Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als tot den dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden der wereld, en den engelen, en den mensen.
1 Corinthiers 6:14En God heeft ook den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn kracht.
1 Corinthiers 7:15Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige [gevallen] niet dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen.
1 Corinthiers 8:8De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek.
1 Corinthiers 9:10Of zegt Hij [dat] ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil is [dat] geschreven; overmits die ploegt, op hoop moet ploegen, en die op hoop dorst, [moet] zijn hoop deelachtig worden.
1 Corinthiers 10:6En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben.

Mede mogelijk dankzij