Handelingen 7:11 | En er kwam een hongersnood over het gehele land van Egypte en Kanaan, en grote benauwdheid; en onze vaders vonden geen spijs. |
Handelingen 7:12 | Maar als Jakob hoorde, dat in Egypte koren was, zond hij onze vaders de eerste maal uit. |
Handelingen 7:15 | En Jakob kwam af in Egypte, en stierf, hijzelf en onze vaders. |
Handelingen 7:19 | Deze gebruikte listigheid tegen ons geslacht, en handelde kwalijk met onze vaderen, zodat zij hun jonge kinderen moesten wegwerpen, opdat zij niet zouden voorttelen. |
Handelingen 7:37 | Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israels gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen. |
Handelingen 7:38 | Deze is het, die in de vergadering [des volks] in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinai, en [met] onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons [die] te geven. |
Handelingen 7:39 | Denwelken onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar verwierpen [hem], en keerden met hun harten [weder] naar Egypte; |
Handelingen 7:40 | Zeggende tot Aaron: Maak ons goden, die voor ons heengaan; want [wat] dezen Mozes [aangaat], die ons uit het land van Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat hem geschied is. |
Handelingen 7:44 | De tabernakel der getuigenis was onder onze vaderen in de woestijn, gelijk geordineerd had Hij, Die tot Mozes zeide, dat hij denzelven maken zou naar de afbeelding, die hij gezien had; |
Handelingen 7:45 | Welken ook onze vaders ontvangen hebbende, met Jozua gebracht hebben in het [land], dat de heidenen bezaten, die God verdreven heeft van het aangezicht onzer vaderen, tot de dagen van David toe; |
Handelingen 13:17 | De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen met een hogen arm daaruit geleid. |
Handelingen 14:17 | Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid. |
Handelingen 15:9 | En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof. |
Handelingen 15:10 | Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen? |
Handelingen 15:24 | Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uw zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken wij [dat] niet bevolen hadden; |
Handelingen 15:25 | Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, [enige] mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas en Paulus. |
Handelingen 15:26 | Mensen, die hun zielen overgegeven hebben voor den Naam van onzen Heere Jezus Christus. |
Handelingen 15:36 | En na enige dagen zeide Paulus tot Barnabas: Laat ons nu wederkeren, en bezoeken onze broeders in elke stad, in welke wij het Woord des Heeren verkondigd hebben, hoe zij het hebben. |
Handelingen 16:16 | En het geschiedde, als wij tot het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd, hebbende een waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht met waarzeggen. |
Handelingen 16:20 | En als zij hen tot de hoofdmannen gebracht hadden, zeiden zij: Deze mensen beroeren onze stad, daar zij Joden zijn. |