G2258 ἦν
ik was

Bijbelteksten

Markus 6:48En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om [het schip] voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent de vierde wake des nachts, kwam Hij tot hen, wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan.
Markus 6:52Want zij hadden niet gelet op [het wonder] der broden; want hun hart was verhard.
Markus 7:26Deze nu was een Griekse vrouw, van geboorte uit Syro-fenicie; en zij bad Hem, dat Hij den duivel uitwierp uit haar dochter.
Markus 8:9Die nu gegeten hadden, waren omtrent vier duizend; en Hij liet hen gaan.
Markus 9:4En van hen werd gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus.
Markus 9:6Want hij wist niet, wat hij zeide; want zij waren zeer bevreesd.
Markus 10:22Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen.
Markus 10:32En zij waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd, en Hem volgende, waren zij bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich nemende, begon Hij hun te zeggen de dingen, die Hem overkomen zouden;
Markus 11:13En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij [om te zien], of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niet dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet.
Markus 11:30De doop van Johannes, was die uit den hemel, of uit de mensen? Antwoordt Mij.
Markus 11:32Maar indien wij zeggen: Uit de mensen; zo vrezen wij het volk; want zij hielden allen van Johannes, dat hij waarlijk een profeet was.
Markus 12:20Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam een vrouw, en stervende liet geen zaad na.
Markus 14:1En het pascha, en [het feest] der ongehevelde [broden] was na twee dagen. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden.
Markus 14:4En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit verlies der zalf geschied?
Markus 14:21De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.
Markus 14:40En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden.
Markus 14:54En Petrus volgde Hem van verre, tot binnen in de zaal des hogepriesters, en hij was mede zittende met de dienaren, en zich warmende bij het vuur.
Markus 14:56Want velen getuigden valselijk tegen Hem, en de getuigenissen waren niet eenparig.
Markus 14:59En ook alzo was hun getuigenis niet eenparig.
Markus 14:67En ziende Petrus zich warmende, zag zij hem aan, en zeide: Ook gij waart met Jezus den Nazarener.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin