Lukas 13:16 | En deze, die een dochter Abrahams is, welke de satan, ziet, nu achttien jaren gebonden had, moest die niet losgemaakt worden van dezen band, op den dag des sabbats? |
Lukas 23:28 | En Jezus, Zich tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen. |
Johannes 12:15 | Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. |
Handelingen 2:17 | En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. |
Handelingen 7:21 | En als hij weggeworpen was, nam hem de dochter van Farao op, en voedde hem voor zichzelve op tot een zoon. |
Handelingen 21:9 | Deze nu had vier dochters, [nog] maagden, die profeteerden. |
2 Corinthiers 6:18 | En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. |
Hebreeen 11:24 | Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van Farao's dochter genoemd te worden; |