Johannes 19:24 | Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens [die] zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. |
Handelingen 7:58 | En wierpen hem ter stad uit, en stenigden [hem]; en de getuigen legden hun klederen af aan de voeten eens jongelings, genaamd Saulus. |
Handelingen 9:39 | En Petrus stond op, en ging met hen; welken zij, als hij daar gekomen was, in de opperzaal leidden. En al de weduwen stonden bij hem, wenende, en tonende de rokken en klederen, die Dorkas gemaakt had, als zij bij haar was. |
Handelingen 12:8 | En de engel zeide tot hem: Omgord u, en bind uw schoenzolen aan. En hij deed alzo. En hij zeide tot hem: Werp uw mantel om, en volg mij. |
Handelingen 14:14 | Maar de apostelen, Barnabas en Paulus, [dat] horende, scheurden hun klederen, en sprongen onder de schare, roepende, |
Handelingen 16:22 | En de schare stond gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, bevalen hen te geselen. |
Handelingen 18:6 | Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij [zijn] klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed [zij] op uw hoofd; ik ben rein; [en] van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. |
Handelingen 22:20 | En toen het bloed van Stefanus, Uw getuige, vergoten werd, [dat] ik daar ook bij stond, en mede een welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen, die hem doodden. |
Handelingen 22:23 | En als zij riepen, en de klederen van zich smeten, en stof in de lucht wierpen, |
Hebreeen 1:11 | Dezelve zullen vergaan, maar Gij blijft altijd, en zij zullen alle als een kleed verouden; |
Jakobus 5:2 | Uw rijkdom is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten geworden; |
1 Petrus 3:3 | Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, [bestaande] in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken; |
Openbaring 3:4 | Doch gij hebt [enige] weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte [klederen], overmits zij het waardig zijn. |
Openbaring 3:5 | Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. |
Openbaring 3:18 | Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt. |
Openbaring 4:4 | En rondom den troon waren vier en twintig tronen; en op de tronen zag ik de vier en twintig ouderlingen zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen op hun hoofden. |
Openbaring 16:15 | Zie, Ik kom als een dief. Zalig is hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele, en men zijn schaamte [niet] zie. |
Openbaring 19:13 | En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods. |
Openbaring 19:16 | En Hij heeft op [Zijn] kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren. |