G2455 Ἰούδας
Judas, Juda

Bijbelteksten

Mattheus 1:2Abraham gewon Izak, en Izak gewon Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn broeders;
Mattheus 1:3En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram;
Mattheus 10:4Simon Kananites, en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.
Mattheus 13:55Is Deze niet de Zoon des timmermans? en is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas?
Mattheus 26:14Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,
Mattheus 26:25En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.
Mattheus 26:47En als Hij nog sprak, ziet, Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, [gezonden] van de overpriesters en ouderlingen des volks.
Mattheus 27:3Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren [penningen] den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht,
Markus 3:19En Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.
Markus 6:3Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jakobus en Joses, en van Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet hier bij ons? En zij werden aan Hem geergerd.
Markus 14:10En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
Markus 14:43En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, [gezonden] van de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen.
Lukas 3:26Den [zoon] van Maath, den [zoon] van Mattathias, den [zoon] van Semei, den [zoon] van Jozef, den [zoon] van Juda,
Lukas 3:30Den [zoon] van Simeon, den [zoon] van Juda, den [zoon] van Jozef, den [zoon] van Jonan, den [zoon] van Eljakim,
Lukas 3:33Den [zoon] van Aminadab, den [zoon] van Aram, den [zoon] van Esrom, den [zoon] van Fares, den [zoon] van Juda,
Lukas 6:16Judas, [den broeder] van Jakobus, en Judas Iskariot, die ook de verrader geworden is.
Lukas 22:3En de satan voer in Judas, die toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven.
Lukas 22:47En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen.
Lukas 22:48En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?
Johannes 6:71En Hij zeide [dit van] Judas, Simons [zoon], Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken