Mattheus 10:4 | Simon Kananites, en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft. |
Mattheus 26:14 | Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, |
Markus 3:19 | En Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft. |
Markus 14:10 | En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren. |
Lukas 6:16 | Judas, [den broeder] van Jakobus, en Judas Iskariot, die ook de verrader geworden is. |
Lukas 22:3 | En de satan voer in Judas, die toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven. |
Johannes 6:71 | En Hij zeide [dit van] Judas, Simons [zoon], Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven. |
Johannes 12:4 | Zo zeide dan een van Zijn discipelen, [namelijk] Judas, Simons [zoon], Iskariot, die Hem verraden zou: |
Johannes 13:2 | En als het avondmaal gedaan was, (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons [zoon], Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou), |
Johannes 13:26 | Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons [zoon], Iskariot. |
Johannes 14:22 | Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld? |