Handelingen 9:15 | Maar de Heere zeide tot hem: Ga heen; want deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen, en de kinderen Israels. |
Handelingen 10:36 | [Dit is] het woord, dat Hij gezonden heeft den kinderen Israels, verkondigende vrede door Jezus Christus; deze is een Heere van allen. |
Handelingen 13:23 | Van het zaad dezes heeft God Israel, naar de belofte, verwekt den Zaligmaker Jezus; |
Handelingen 13:24 | Als Johannes eerst al den volke Israels voor Zijn aankomst, gepredikt had den doop der bekering. |
Handelingen 28:20 | Om deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om [u] te zien en aan te spreken; want vanwege de hope Israels ben ik met deze keten omvangen. |
Romeinen 9:6 | Doch [ik zeg dit] niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, die uit Israel zijn. |
Romeinen 9:27 | En Jesaja roept over Israel: Al ware het getal der kinderen Israels gelijk het zand der zee, zo zal het overblijfsel behouden worden. |
Romeinen 9:31 | Maar Israel, die de wet der rechtvaardigheid zocht, is tot de wet der rechtvaardigheid niet gekomen. |
Romeinen 10:1 | Broeders, de toegenegenheid mijns harten, en het gebed, dat [ik] tot God voor Israël [doe], is tot [hun] zaligheid. |
Romeinen 10:19 | Maar ik zeg: Heeft Israel het niet verstaan? Mozes zegt eerst: Ik zal ulieden tot jaloersheid verwekken door [degenen, die] geen volk [zijn]; door een onverstandig volk zal ik u tot toorn verwekken. |
Romeinen 10:21 | Maar tegen Israel zegt Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. |
Romeinen 11:2 | God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen Israel, zeggende: |
Romeinen 11:7 | Wat dan? Hetgeen Israel zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. |
Romeinen 11:25 | Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. |
Romeinen 11:26 | En alzo zal geheel Israel zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. |
1 Corinthiers 10:18 | Ziet Israel, dat naar het vlees is: hebben niet degenen, die de offeranden eten, gemeenschap met het altaar? |
2 Corinthiers 3:7 | En indien de bediening des doods in letteren [bestaande, en] in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden, |
2 Corinthiers 3:13 | En [doen niet] gelijkerwijs Mozes, [die] een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen Israels niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. |
Galaten 6:16 | En zovelen als er naar dezen regel zullen wandelen, over dezelve [zal zijn] vrede en barmhartigheid, en over het Israel Gods. |
Efeziers 2:12 | Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. |