G2551 κακολογέω
vervloeken, kwaadspreken van, beschimpen, belasteren

Bijbelteksten

Mattheus 15:4Want God heeft geboden, zeggende: Eert uwen vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal de dood sterven.
Markus 7:10Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder; en: wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven.
Markus 9:39Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
Handelingen 19:9Maar als sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg [des Heeren] voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel