G2564 καλέω
roepen

Bijbelteksten

Lukas 19:2En zie, er was een man, met name geheten Zacheus; en deze was een overste der tollenaren, en hij was rijk;
Lukas 19:13En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf hij hun tien ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat ik kome.
Lukas 19:29En het geschiedde, als Hij nabij Beth-fage en Bethanie gekomen was, aan den berg, genaamd den Olijfberg, dat Hij twee van Zijn discipelen uitzond,
Lukas 20:44David dan noemt Hem [zijn] Heere; en hoe is Hij zijn Zoon?
Lukas 21:37Des daags nu was Hij lerende in de tempel; maar des nacht ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf[berg].
Lukas 22:25En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige [heren] genaamd.
Lukas 23:33En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel[plaats], kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter- en den ander ter linker[zijde].
Johannes 1:42Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus.
Johannes 2:2En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft.
Johannes 10:3Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit.
Handelingen 1:12Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf[berg], welke is nabij Jeruzalem, liggende [van daar] een sabbatsreize.
Handelingen 1:19En het is bekend geworden allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds.
Handelingen 1:23En zij stelden er twee, Jozef, genaamd Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias.
Handelingen 3:11En als de kreupele, die gezond gemaakt was, [aan] Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk tot hen in het voorhof, hetwelk Salomo's [voorhof] genaamd wordt, verbaasd zijnde.
Handelingen 4:18En als zij hen geroepen hadden, zeiden zij hun aan, dat zij ganselijk niet zouden spreken, noch leren, in den Naam van Jezus.
Handelingen 7:58En wierpen hem ter stad uit, en stenigden [hem]; en de getuigen legden hun klederen af aan de voeten eens jongelings, genaamd Saulus.
Handelingen 9:11En de Heere [zeide] tot hem: Sta op, en ga in de straat, genaamd de Rechte, en vraag in het huis van Judas naar [een], met name Saulus, van Tarsen; want zie, hij bidt.
Handelingen 10:1En er was een zeker man te Cesarea, met name Cornelius, een hoofdman over honderd, uit de bende, genaamd de Italiaanse;
Handelingen 13:1En er waren te Antiochie, in de Gemeente, die daar was, enige profeten en leraars, namelijk Barnabas, en Simeon, genaamd Niger, en Lucius van Cyrene, en Manahen, die met Herodes den viervorst opgevoed was, en Saulus.
Handelingen 14:12En zij noemden Barnabas Jupiter, en Paulus Mercurius, omdat hij het woord voerde.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken