G2909 κρείττων
nuttiger, voordeliger, beter, voortreffelijker

Bijbelteksten

1 Corinthiers 11:17Dit nu, [hetgeen] ik [u] aanzegge, prijs ik niet, [namelijk] dat gij niet tot beter, maar tot erger samenkomt.
1 Corinthiers 12:31Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.
Hebreeen 1:4Zoveel treffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender Naam boven hen geerfd heeft.
Hebreeen 7:7Nu, zonder enig tegenspreken, hetgeen minder is, wordt gezegend van hetgeen meerder is.
Hebreeen 7:19Want de wet heeft geen ding volmaakt, maar de aanleiding van een betere hoop, door welke wij tot God genaken.
Hebreeen 7:22Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden.
Hebreeen 8:6En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.
Hebreeen 9:23Zo was het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door betere offeranden dan deze.
Hebreeen 10:34Want gij hebt ook over mijn banden medelijden gehad, en de roving uwer goederen met blijdschap aangenomen, wetende, dat gij hebt in uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen.
Hebreeen 11:16Maar nu zijn zij begerig naar een beter, dat is, naar het hemelse. Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had hun een stad bereid.
Hebreeen 11:35De vrouwen hebben hare doden uit de opstanding [weder]gekregen; en anderen zijn uitgerekt geworden, de [aangeboden] verlossing niet aannemende, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden.
Hebreeen 11:40Alzo God wat beters over ons voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden.
Hebreeen 12:24En tot den Middelaar des nieuwen testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.
1 Petrus 3:17Want het is beter, dat gij, weldoende, (indien het de wil van God wil) lijdt, dan kwaad doende.
2 Petrus 2:21Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, [dien] gekend hebbende, [weder] afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel