Mattheus 1:20 | En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, [gij] zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; |
Mattheus 1:22 | En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door den profeet, zeggende: |
Mattheus 1:24 | Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had, en heeft zijn vrouw tot zich genomen; |
Mattheus 2:13 | Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. |
Mattheus 2:15 | En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. |
Mattheus 2:19 | Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. |
Mattheus 3:3 | Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! |
Mattheus 4:7 | Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken. |
Mattheus 4:10 | Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen. |
Mattheus 5:33 | Wederom hebt gij gehoord, dat [van] de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden. |
Mattheus 6:24 | Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon. |
Mattheus 7:21 | Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. |
Mattheus 7:22 | Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? |
Mattheus 8:2 | En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. |
Mattheus 8:6 | En zeggende: Heere! mijn knecht ligt te huis geraakt, en lijdt zware pijnen. |
Mattheus 8:8 | En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden. |
Mattheus 8:21 | En een ander uit Zijn discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader begrave. |
Mattheus 8:25 | En Zijn discipelen, bij [Hem] komende, hebben Hem opgewekt, zeggende: Heere, behoed ons, wij vergaan! |
Mattheus 9:28 | En als Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere! |
Mattheus 9:38 | Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. |