G3077 λύπη
pijn, verdriet, smart, treurige toestand
Lukas 22:45 | En als Hij van het gebed opgestaan was, kwam Hij tot Zijn discipelen, en vond hen slapende van droefheid. |
Johannes 16:6 | Maar omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft de droefheid uw hart vervuld. |
Johannes 16:20 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden. |
Johannes 16:21 | Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren is. |
Johannes 16:22 | En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen. |
Romeinen 9:2 | Dat het mij een grote droefheid, en mijn hart een gedurige smart is. |
2 Corinthiers 2:1 | Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen zou. |
2 Corinthiers 2:3 | En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, [daar] komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller [blijdschap] is. |
2 Corinthiers 2:7 | Alzo dat gij daarentegen [hem] liever [moet] vergeven en vertroosten, opdat de zodanige door al te overvloedige droefheid niet enigszins worde verslonden. |
2 Corinthiers 7:10 | Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood. |
2 Corinthiers 9:7 | Een iegelijk [doe], gelijk hij in [zijn] hart voorneemt; niet uit droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief. |
Filippenzen 2:27 | En hij is ook krank geweest tot nabij den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd; en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. |
Hebreeen 12:11 | En alle kastijding, als die tegenwoordig is, schijnt geen [zaak] van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn. |
1 Petrus 2:19 | Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte. |