Mattheus 5:3 | Zalig [zijn] de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. |
Mattheus 5:4 | Zalig [zijn] die treuren; want zij zullen vertroost worden. |
Mattheus 5:5 | Zalig [zijn] de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beerven. |
Mattheus 5:6 | Zalig [zijn] die hongeren en dorsten [naar] de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. |
Mattheus 5:7 | Zalig [zijn] de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. |
Mattheus 5:8 | Zalig [zijn] de reinen van hart; want zij zullen God zien. |
Mattheus 5:9 | Zalig [zijn] de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. |
Mattheus 5:10 | Zalig [zijn] die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. |
Mattheus 5:11 | Zalig zijt gij, als u [de mensen] smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. |
Mattheus 11:6 | En zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd worden. |
Mattheus 13:16 | Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. |
Mattheus 16:17 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u [dat] niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. |
Mattheus 24:46 | Zalig is die dienstknecht, welken zijn heer, komende, zal vinden alzo doende. |
Lukas 1:45 | En zalig is [zij], die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. |
Lukas 6:20 | En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide: Zalig zijt gij, armen, want uwer is het Koninkrijk Gods. |
Lukas 6:21 | Zalig zijt gij, die nu hongert; want gij zult verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lachen. |
Lukas 6:22 | Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u afscheiden, en smaden, en uw naam als kwaad verwerpen, om des Zoons des mensen wil. |
Lukas 7:23 | En zalig is hij, die aan Mij niet zal geërgerd worden. |
Lukas 10:23 | En Zich kerende naar de discipelen, zeide Hij [tot hen] alleen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet. |
Lukas 11:27 | En het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw, de stem verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik, die U gedragen heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen. |