G3138 Μάρκος
Markus

Bijbelteksten

Handelingen 12:12En als hij [alles] overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die toegenaamd was Markus, alwaar velen samenvergaderd en biddende waren.
Handelingen 12:25Barnabas nu en Saulus keerden wederom van Jeruzalem, als zij den dienst volbracht hadden, medegenomen hebbende ook Johannes, die toegenaamd werd Markus.
Handelingen 15:37En Barnabas ried, dat zij Johannes, die toegenaamd is Markus, zouden medenemen.
Handelingen 15:39Er ontstond dan een verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus medenam, en naar Cyprus afscheepte;
Colossenzen 4:10U groet Aristarchus, mijn medegevangene; en Markus, de neef van Barnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem;
2 Timotheus 4:11Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng [hem] met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst.
Filemon 1:24Markus, Aristarchus, Demas, Lukas, mijn medearbeiders.
1 Petrus 5:13U groet de medeuitverkorene [Gemeente], die in Babylon is, en Markus, mijn zoon.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken