Mattheus 24:49 | En zou beginnen [zijn] mededienstknechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards; |
Johannes 2:10 | En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; [maar] gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. |
Handelingen 2:15 | Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is [eerst] de derde ure van de dag. |
1 Corinthiers 11:21 | Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze is hongerig, en de andere is dronken. |
1 Thessalonicensen 5:7 | Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken. |
Openbaring 17:2 | Met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben, en die de aarde bewonen zijn dronken geworden van den wijn harer hoererij. |
Openbaring 17:6 | En ik zag, dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen, en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verwonderde mij, als ik haar zag, met grote verwondering. |