Mattheus 19:19 | Eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. |
Mattheus 19:29 | En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, die zal honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beërven. |
Mattheus 20:20 | Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeus tot Hem, met haar zonen, [Hem] aanbiddende, en begerende wat van Hem. |
Mattheus 27:56 | Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeus. |
Markus 3:31 | Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder; en buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem. |
Markus 3:32 | En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U. |
Markus 3:33 | En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders? |
Markus 3:34 | En rondom overzien hebbende, die om Hem zaten, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders. |
Markus 3:35 | Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder. |
Markus 5:40 | En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen die met Hem [waren], en ging binnen, waar het kind lag. |
Markus 6:24 | En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper. |
Markus 6:28 | En bracht zijn hoofd in een schotel, en gaf hetzelve het dochtertje, en het dochtertje gaf hetzelve harer moeder. |
Markus 7:10 | Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder; en: wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven. |
Markus 7:11 | Maar gijlieden zegt: Zo een mens tot vader of moeder zegt: [Het is] korban (dat is [te zeggen], een gave), zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, [die voldoet]. |
Markus 7:12 | En gij laat hem niet meer toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te doen; |
Markus 10:7 | Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; |
Markus 10:19 | Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder. |
Markus 10:29 | En Jezus, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en des Evangelies [wil], |
Markus 10:30 | Of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. |
Markus 15:40 | En er waren ook vrouwen, van verre [dit] aanschouwende, onder welke ook was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, den kleine, en van Joses, en Salome; |