G3474 μωρός
dwaas, onzinnig, goddeloos

Bijbelteksten

Mattheus 5:22Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.
Mattheus 7:26En een iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft;
Mattheus 23:17Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud heiligt?
Mattheus 23:19Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt?
Mattheus 25:2En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen.
Mattheus 25:3Die dwaas [waren], haar lampen nemende, namen geen olie met zich.
Mattheus 25:8En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.
1 Corinthiers 1:25Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen.
1 Corinthiers 1:27Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen;
1 Corinthiers 3:18Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.
1 Corinthiers 4:10Wij [zijn] dwazen om Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken, maar wij verachten.
2 Timotheus 2:23En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen.
Titus 3:9Maar wedersta de dwaze vragen en geslachtsrekeningen, en twistingen, en strijdingen over de wet; want zij zijn onnut en ijdel.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken