Romeinen 14:25 | |
Mattheus 12:32 | En zo wie [enig] woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. |
Mattheus 24:21 | Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. |
Mattheus 26:65 | Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft [God] gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn [gods]lastering gehoord. |
Mattheus 27:42 | Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven. |
Mattheus 27:43 | Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem [wel] wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. |
Markus 10:30 | Of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. |
Markus 13:19 | Want die dagen zullen zulke verdrukking zijn, welker gelijke niet geweest is van het begin der schepselen, die God geschapen heeft, tot nu toe, en ook niet zijn zal. |
Markus 15:32 | De Christus, de Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem. |
Lukas 1:48 | Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten. |
Lukas 2:29 | Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; |
Lukas 5:10 | En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen. |
Lukas 6:21 | Zalig zijt gij, die nu hongert; want gij zult verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lachen. |
Lukas 6:25 | Wee u, die verzadigd zijt, want gij zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren en wenen. |
Lukas 11:39 | En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt het buitenste des drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol van roof en boosheid. |
Lukas 12:52 | Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn, drie tegen twee, en twee tegen drie. |
Lukas 16:25 | Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. |
Lukas 19:42 | Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede [dient]! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. |
Lukas 22:36 | Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard. |
Lukas 22:69 | Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter[hand] der kracht Gods. |