G3588 ὁ, ἡ, τό
de, het, dit, dat, deze

Bijbelteksten

Mattheus 5:36Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken;
Mattheus 5:37Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.
Mattheus 5:39Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe;
Mattheus 5:40En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel;
Mattheus 5:42Geeft dengene, die [iets] van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil.
Mattheus 5:43Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten.
Mattheus 5:44Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;
Mattheus 5:45Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Mattheus 5:46Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?
Mattheus 5:47En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo?
Mattheus 5:48Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.
Mattheus 6:1Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.
Mattheus 6:2Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geeerd mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg.
Mattheus 6:3Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker[hand] niet weten, wat uw rechter doet;
Mattheus 6:4Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden.
Mattheus 6:5En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zij van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.
Mattheus 6:6Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.
Mattheus 6:7En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden.
Mattheus 6:8Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
Mattheus 6:9Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen [zijt]! Uw Naam worde geheiligd.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken