G3623 οἰκονόμος
rentmeester, administrateur, beheerder, quaestor, thesaurier
Lukas 12:42 | En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zal zetten, om [hun] ter rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven? |
Lukas 16:1 | En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht. |
Lukas 16:3 | En de rentmeester zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl mijn heer dit rentmeesterschap van mijn neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam ik mij. |
Lukas 16:8 | En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht. |
Romeinen 16:23 | U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. |
1 Corinthiers 4:1 | Alzo houde ons een [ieder] mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods. |
1 Corinthiers 4:2 | En voorts wordt in de uitdelers vereist, dat elk getrouw bevonden worde. |
Galaten 4:2 | Maar hij is onder voogden en verzorgers, tot den tijd van den vader te voren gesteld. |
Titus 1:7 | Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; |
1 Petrus 4:10 | Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, [alzo] bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. |