Handelingen 19:17 | En dit werd allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt. |
Handelingen 19:24 | Want een, met name Demetrius, een zilversmid, die [kleine] zilveren tempelen van Diana maakte, bracht dien van die kunst geen klein gewin toe; |
Handelingen 20:9 | En een zeker jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang [tot hen] sprak, door den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen. |
Handelingen 21:10 | En als wij [daar] vele dagen gebleven waren, kwam er een zeker profeet af van Judea, met name Agabus; |
Handelingen 21:13 | Maar Paulus antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor den Naam van den Heere Jezus. |
Handelingen 22:16 | En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren. |
Handelingen 26:9 | Ik meende waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus van Nazareth vele wederpartijdige dingen moest doen. |
Handelingen 27:1 | En als het besloten was, dat wij naar Italie zouden afvaren, leverden zij Paulus en enige andere gevangenen, over aan een hoofdman over honderd, met name Julius van de keizerlijke bende. |
Handelingen 28:7 | En hier, omtrent dezelfde plaats, had de voornaamste van het eiland, met name Publius, [zijn] landhoeven, die ons ontving, en drie dagen vriendelijk herbergde. |
Romeinen 1:5 | (Door Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam; |
Romeinen 2:24 | Want de Naam van God wordt om uwentwil gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven is. |
Romeinen 9:17 | Want de Schrift zegt tot Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. |
Romeinen 10:13 | Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. |
Romeinen 15:9 | En de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken; gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. |
1 Corinthiers 1:2 | Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen [Heere]; |
1 Corinthiers 1:10 | Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en [dat] onder u geen scheuringen zijn, maar [dat] gij samengevoegd zijt in eenzelfden zin, en in een zelfde gevoelen. |
1 Corinthiers 1:13 | Is Christus gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus' naam gedoopt? |
1 Corinthiers 1:15 | Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. |
1 Corinthiers 5:4 | In den Naam van onzen Heere Jezus Christus, als gijlieden en mijn geest [samen] vergaderd zullen zijn, met de kracht van onzen Heere Jezus Christus, |
1 Corinthiers 6:11 | En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; |