G3689 ὄντως
werkelijk, echt, tegenover vermeend, verzonnen
Markus 11:32 | Maar indien wij zeggen: Uit de mensen; zo vrezen wij het volk; want zij hielden allen van Johannes, dat hij waarlijk een profeet was. |
Lukas 23:47 | Als nu de hoofdman over honderd zag, wat er geschied was, verheerlijkte hij God, en zeide: Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig. |
Lukas 24:34 | Welke zeiden: De Heere is waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien. |
Johannes 8:36 | Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. |
1 Corinthiers 14:25 | En alzo worden de verborgene dingen zijns harten openbaar; en alzo, vallende op [zijn] aangezicht, zal hij God aanbidden, en verkondigen, dat God waarlijk onder u is. |
Galaten 3:21 | Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. |
1 Timotheus 5:3 | Eer de weduwen, die waarlijk weduwen zijn. |
1 Timotheus 5:5 | Die nu waarlijk weduwe is, en alleen gelaten, die hoopt op God, en blijft in smekingen en gebeden nacht en dag. |
1 Timotheus 5:16 | Zo enig gelovig [man], of gelovige [vrouw] weduwen heeft, dat die haar genoegzame hulp doe, en dat de Gemeente niet bezwaard worde, opdat zij degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge. |
2 Petrus 2:18 | Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses [en] door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen; |