Mattheus 10:27 | Hetgeen Ik u zeg in de duisternis, zegt het in het licht; en hetgeen gij hoort in het oor, predikt dat op de daken. |
Mattheus 11:15 | Wie oren heeft om te horen, die hore. |
Mattheus 13:9 | Wie oren heeft om te horen, die hore. |
Mattheus 13:15 | Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze. |
Mattheus 13:16 | Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. |
Mattheus 13:43 | Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore. |
Markus 4:9 | En Hij zeide tot hen: Wie oren heeft om te horen, die hore. |
Markus 4:23 | Zo iemand oren heeft om te horen, die hore. |
Markus 7:16 | Zo iemand oren heeft om te horen, die hore. |
Markus 7:33 | En hem van de schare alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; |
Markus 8:18 | Ogen hebbende, ziet gij niet? En oren hebbende, hoort gij niet? |
Lukas 1:44 | Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik. |
Lukas 4:21 | En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. |
Lukas 8:8 | En het andere viel op de goede aarde, en opgewassen zijnde, bracht het honderdvoudige vrucht voort. Dit zeggende, riep Hij: Wie oren heeft, om te horen, die hore. |
Lukas 9:44 | Legt gij deze woorden in uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in der mensen handen. |
Lukas 12:3 | Daarom, al wat gij in de duisternis gezegd hebt, zal in het licht gehoord worden; en wat gij in het oor gesproken hebt, in de binnenkamers, zal op de daken gepredikt worden. |
Lukas 14:35 | Het is noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam; men werpt het weg. Wie oren heeft, om te horen, die hore. |
Lukas 22:50 | En een uit hen sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw [hem] zijn rechteroor af. |
Handelingen 7:51 | Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, [alzo] ook gij. |
Handelingen 7:57 | Maar zij, roepende met grote stemme, stopten hun oren, en vielen eendrachtelijk op hem aan; |