G3793 ὄχλος
menigte

Bijbelteksten

Mattheus 14:15En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.
Mattheus 14:19En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen.
Mattheus 14:22En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
Mattheus 14:23En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
Mattheus 15:10En als Hij de schare tot Zich geroepen had, zeide Hij tot hen: Hoort en verstaat.
Mattheus 15:30En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen, en vele anderen, en wierpen ze voor de voeten van Jezus; en Hij genas dezelve.
Mattheus 15:31Alzo dat de scharen zich verwonderden, ziende de stommen sprekende, de lammen gezond, de kreupelen wandelende, en de blinden ziende; en zij verheerlijkten den God Israels.
Mattheus 15:32En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide: Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare, omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven zijn, en hebben niet wat zij eten zouden; en Ik wil hen niet nuchteren van Mij laten, opdat zij op den weg niet bezwijken.
Mattheus 15:33En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Van waar [zullen] wij zovele broden in de woestijn [bekomen], dat wij zulk een grote schare zouden verzadigen?
Mattheus 15:35En Hij gebood den scharen neder te zitten op de aarde.
Mattheus 15:36En Hij nam de zeven broden en de vissen, en als Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen [gaven ze] aan de schare.
Mattheus 15:39En de scharen van Zich gelaten hebbende, ging Hij in het schip, en kwam in de landpalen van Magdala.
Mattheus 17:14En als zij bij de schare gekomen waren, kwam tot Hem een mens, vallende voor Hem op de knieen, en zeggende:
Mattheus 19:2En vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze aldaar.
Mattheus 20:29En als zij van Jericho uitgingen, is Hem een grote schare gevolgd.
Mattheus 20:31En de schare bestrafte hen, opdat zij zwijgen zouden; maar zij riepen te meer, zeggende: Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids!
Mattheus 21:8En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg.
Mattheus 21:9En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]!
Mattheus 21:11En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.
Mattheus 21:26En indien wij zeggen: Uit de mensen, zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel