G3804 πάθημα
lijden, ongeluk, ramp, kwaad

Bijbelteksten

Romeinen 7:5Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen.
Romeinen 8:18Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
2 Corinthiers 1:5Want gelijk het lijden van Christus overvloedig is in ons, alzo is ook door Christus onze vertroosting overvloedig.
2 Corinthiers 1:6Doch hetzij dat wij verdrukt worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid, die gewrocht wordt in de lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat wij vertroost worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid;
2 Corinthiers 1:7En onze hoop van u is vast, als die weten, dat, gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden, [gij] ook alzo [gemeenschap hebt] aan de vertroosting.
Galaten 5:24Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden.
Filippenzen 3:10Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende;
Colossenzen 1:24Die mij nu verblijd in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente;
2 Timotheus 3:11[Mijn] vervolgingen, [mijn] lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochie, in Ikonium [en] in Lystre; hoedanige vervolgingen ik geleden heb, en de Heere heeft mij uit alle verlost.
Hebreeen 2:9Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou.
Hebreeen 2:10Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.
Hebreeen 10:32Doch gedenkt de vorige dagen, in dewelke, nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd des lijdens hebt verdragen;
1 Petrus 1:11Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende].
1 Petrus 4:13Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, [alzo] verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen.
1 Petrus 5:1De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden:
1 Petrus 5:9Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel